(BLOG) Het begint de spuigaten uit te lopen. De internethypes waar mensen ongewild het slachtoffer van worden. Opeens ben je hot met een paar lullige zinnetjes die je op een onbehouwen moment uitkraamt. Dat overkwam Martin Paap een aantal jaren geleden met “Maakt me geen fuck uit ook al zijn ze paars. En de veel gesamplede uitspraak ‘He swa, wat ga jij me jas…dit, dat, zus, zo.… Kom op dan kankerjong, vuile vieze kankerlijer.” Martin Paap heeft het geweten, hij is online wereldberoemd geworden en in het dagelijkse leven achtervolgd door die paar zinnetjes.
Ditzelfde overkwam ook ‘Haatmeneer Mo’, aangeboden door de vereende krachten van Powned, Geenstijl en Dumpert. Rutger was als vanouds weer lekker aan het zuigen over subsidies die over de balk gesmeten werden. De vader van Mo had 30.000 euro gekregen voor z’n reisbureautje en Rutger zou deze mega-bonus wel eens even strak aan de kaak stellen. Persoonlijk denk ik, laat die zuigzak zijn eigen megasubsidie aan de kaak stellen, maar goed. Zoon Mo (17) neemt het op voor z’n pa, en naar goed oud-Marokkaanse traditie gaat het met veel bedreiging, doodwensen en geschreeuw gepaard. Uiteindelijk wordt daar de inmiddels legendarische zin geschreeuwd “dit is niet mijn winkel vriend”.
Een nieuwe meme is geboren. Mo wordt ‘Haatmeneer’ en zijn zinnetje wordt voer voor creatieve lolbroeken. De remixen vliegen ons weer om de oren. YouTube wordt volgeplemd met videootjes: Haatmeneer voor de Mediamarkt, Haatmeneer in Southpark en veel Haatmeneermuziekjes, heavy hardcore en vette housebeats . Ondertussen is Haatmeneer Mo het spuugzat, maar het plezier van de gemeenschap is grenzeloos.
In de Verenigde Staten is dit verschijnsel al langer aan de gang. Het heeft zelfs een officiële verzamelnaam: memes: extreem populaire internetfilmpjes die zich als een virus over het internet verspreiden. En daar zijn een heleboel van: Een man die wegkwijnt van emotie bij het zien van een dubbele regenboog, een homofiele ‘ nigga’ die waarschuwt voor een aanrander, de ‘Bed Intruder’. En onlangs de dakloze zwerver met de ‘Golden Voice’. Lullige videootjes, die blijkbaar een X-factor hebben, waardoor ze een internationaal miljoenen publiek bereiken.
Deze online populariteit wordt in de Verenigde Staten schaamteloos omgezet in dollars. De ‘Bed Intruder’ verdient geld aan de downloads van de muziek . Hij verkoopt t-shirts en zelfs ‘Bed Intruder’ outfits. Hij heeft een mooi nieuw huis voor zijn zusje gekocht en schuimt alle talkshows af. Dan mag je wel het slachtoffer zijn van een flauwe internethype, maar het levert je wel keiharde cash op. Dat zal toch meer dan een schrale troost zijn.
In Nederland lopen we een paar jaar achter op de Amerikanen. We hebben wel af en toe een internethype, maar er wordt nauwelijks geld mee verdiend en al helemaal niet door de slachtoffers zelf. Hooguit een paar slimme mannetjes die snel een website opzetten en hopen een graantje mee te pikken. Een jolige app voor 78 cent, een ‘niet mijn mok vriend‘ voor 15 euro, of een ‘niet mijn dag vriend‘ t-shirt voor twee tientjes. En alsof het nog niet vervelend genoeg is wordt Mo ook nog eens geprojecteerd op megaschermen tijdens grote DJ-sets met duizenden mensen erbij. Ik heb geen idee hoe het juridisch in elkaar zit met portretrecht, maar het lijkt me dat Mo voor dit ongevraagde optreden betaald moet worden, of minimaal toestemming moet verlenen. Maar ‘Haatmeneer Mo’ verdient geen cent met de regelrechte uitbuiting van zijn internethype.
‘Niet mijn winkel vriend’ is een populaire slogan. Mo moet een percentage krijgen van de opbrengst als songwriter/copywriter en voor het gebruik van zijn portret. Ik heb geen idee wat er aan daadwerkelijk verdiend wordt, maar het lijkt me niet onredelijk om Haatmeneer, de auteur van de tekst, mee te laten delen in de opbrengst. Dan heeft zo’n zeikerige internethype in ieder geval een positieve keerzijde: geld. Hoeft Mo zijn vader geen overheidssubsidie meer, kan Rutger ook weer rustig ademhalen en is iedereen blij.
Haatmeneer Mo wordt geprojecteerd tijdens evenementen met duizenden mensen.